Vondelpark: 10 februari 2008

De eendenvoerplaats was vroeger de plek waar je met mama en papa heenging voor het voeren van de watervogels. Een pleintje aan het water met een prachtige balustrade waarin het reliëf van zwemmende eendjes in uitgezaagd was. De eendjes konden door een paar poortjes vanuit het water het pleintje opwaggelen, om zo dichter bij de voedselbron te kunnen komen.
Maar de afgelopen paar jaar is de voederplaats behoorlijk in verval geraakt. Tijdens een van de eerste renovatiebeurten zijn de stoeptegels vervangen door houtblokken, maar vlak daarna begon de balustrade door te rotten. Toen ik nog in het bestuur van de Vrienden van het Vondelpark zat is deze zorgelijke situatie regelmatig op de agenda geweest bij het overleg met het stadsdeel, maar hoog op de prioriteitenlijst kwam dit maar niet.
Nu eindelijk is men begonnen met het herstel van de balustrade.
De foto is gemaakt enige weken voordat de werkzaamheden begonnen, hier zie je nog de lelijke bouwvakhekken die het publiek voor ongelukken moest behoeden.
We hopen natuurlijk dat de balustrade in oude glorie hersteld wordt, met de eendenpoortjes en de reliëfs van de eendjes.
En hier en daar zou ook nog een houtblok vervangen moeten worden, want ook dat is sindsdien aardig aan het rotten geraakt...
Een van mijn oudste jeugdherinneringen is een bezoek aan deze voederplaats met mijn moeder. Bij aankomst bleken alle eendjes in het water te zijn, maar de balustrade was toen zo hoog dat ik er niet overheen kon kijken. Zo dreigde het prachtige schouwspel waar ik me zo op verheugd had helemaal aan mij voorbij te gaan.
Tot ik op het geweldige idee kwam mijn hoofd door een van de eendenpoortjes te steken. Ik moest het heel voorzichtig doen, want het ging maar net. Het effect was geweldig: ik was op ooghoogte met de eendjes, en ik waande mij zwemmend tussen deze sympathieke beestjes. Uit enthousiasme riep ik luidkeels om mijn moeder. Ik zag haar hoofd over de balustrade heensteken, ik zie nog haar verbaasde uitdrukking. Even later voelde ik twee handen om mijn middel, en deze begonnen aan mij te trekken. Natuurlijk verzette ik me, omdat ik nog verder wilde kijken naar de eendjes. Daarop voelde ik nog meer handen en deze begonnen zo aan me te sjorren dat ik luidkeels ging protesteren. Maar dat had alleen tot gevolg dat er nog harder aan mij getrokken werd, en omdat ik niet begreep wat er aan de hand was begon ik te huilen. Er hingen allerlei vreemde hoofden over de balustrade die mij bemoedigend probeerden aan te spreken. De eendjes zwommen weg, en ik besloot mijn hoofd weer terug te trekken. Daar zag ik dat het pleintje zwart was van de mensen die allemaal naar me keken. Was dat omdat ze wilden weten hoe de eenden eruit zien als je door het poortje kijkt? Mijn moeder was echter minder geamuseerd, en de rest van mijn jeugd zou de eendenvoederplaats voor mij verboden terrein zijn...